De eerste spiegel werden gemaakt in de tijden van de Romeinen. De Romeinen leefden duizenden jaren geleden. Zij waren dus erg uniek dat zij als eerste de spiegel hadden ontworpen. Spiegel werden gemaakt door ronde koperen of bronzen schijven te polijsten totdat ze zodanig blonken dat men zijn of haar spiegelbeeld erin kon zien. Die spiegels werden vaak aan uitstekende stenen of oude handvaten vast gemaakt. Pas veel later zijn de mensen de spiegels als een mooi object gaan zien en gaven het daarna pas ook de waardering. Na jaren van het maken van spiegels van koper of brons zijn de makers overgestapt op glas. Dit was pas mogelijk na de ontdekking van het veilig en structureel goed maken van normaal glas.

De werkwijze

Als de glasblazer een glazen bol had geblazen, liet hij als deze nog gloeiend was, een mengsel van metalen door zijn glasblazerspijp lopen. Nadat de bol was afgekoeld, werd deze in stukken gesneden. Op deze manier ontstonden kleine, gebogen spiegeltjes. Op basis van deze wijze heeft zich aan het eind van de Middeleeuwen de kwikzilverspiegel ontwikkeld.

In het jaar 1688 werd in Frankrijk voor het eerst glas gemaakt volgens het gietproces met als bedoeling om daar spiegels van te maken. Dit product kreeg de naam spiegelglas, die het verschil aangaf met het reeds bestaande vensterglas. Vanaf dat moment bestonden er dus twee soorten blank glas: vensterglas en spiegelglas. Het duurde meer dan drie hele eeuwen totdat deze twee varianten werden vervangen door het floatglas dat werd uitgevonden in 1959.

De architectuur

De architectuur van architecten heeft hierop een grote invloed gehad. Kastelen waren geleidelijk vervangen door paleizen en landhuizen met vensters van glas. De behoefte aan comfort en verfraaiing van het interieur nam toe en daarmee ook de vraag naar spiegels. In die tijd waren de Venetiërs de belangrijkste leveranciers vanwege hun indrukwekkende handelsvloot.

Door Redactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *